Trainen

Loopgroep Sneek traint op de dinsdagavond 19:30-20:45, donderdagochtend 09:00-10:15, donderdagavond 19:30-20:45, zaterdagochtend 09:30-10:45, locatie Zeilsoos-Sneeker Jachthaven. Zondagochtend, clinictrainingen.

Loopgroep IJlst traint op de woensdagavond 19:30-20:45, locatie Sporthal Utherne.

Proeftraining of informatie: rnwths@gmail.com

zondag 24 juli 2016

IK LOOP IN.........DE ALGARVE

Langs de rand van ............

We zijn nu echt in het zuiden van Portugal. Met de auto zijn we nog nooit zo zuidelijk in Europa geweest. Denk vooral niet dat we de enige landgenoten hier zijn. Ze zijn er en dat is duidelijk merkbaar.
We zijn hier nu drie dagen en zegge en schrijven heb ik hier een keer een hardloper gezien. Nou is dat ook niet verbazingwekkend als je het goed beschouwt. De toeristen die er zijn zijn overwegend grijs, stram, hebben bolle buiken, houden van zitten op een terras, van drinken en eten en dat doen ze een groot deel van de dag en/of zitten/liggen op het strand, of bij een van de vele zwembaden of op de camping. Eerlijkheidshalve moet ik wel erkennen dat bepaalde activiteiten mij ook wel aanspreken, maar wel alles op zijn tijd. Die toeristen zijn bereid je van alles te vertellen over hun kijk op het leven, op Portugal, op het klimaat, op de camping en over hun eigen vervoer- en kampeermiddel. Natuurlijk is hun caravan, camper, auto de beste.

Algarve
Ik heb geprobeerd bij wat mensen die hier al wat langer zijn en vaker zijn geweest (en die zijn er veel) om wat meer van de omgeving te weten te komen. Maar verder dan wat informatie hoe je met de auto daar en daar kunt komen reikt de kennis over het algemeen niet. Ach, met wat folder en kaart materiaal kan je ook een eind komen. Zo sta ik op de derde dag dat we hier aan de Algarve, of moet ik zeggen in de Algarve zijn, om acht uur vijfenveertig klaar om te voet op pad te gaan. Vriend A is vandaag op de fiets mijn begeleider, of zo je wilt mijn personal coach. De zon schijnt en dat is hier normaal, er is wat wind, ook normaal en de temperatuur is gewoon warm en daarvoor zijn we hier. Maar dat zal je niet verbazen.
Ik ga, wij gaan op weg. De camping uit, rechtsaf een ventweg op evenwijdig aan een belangrijke regionale verkeersader. Na een honderd meter oversteken en dan omhoog een redelijk steile helling van een negen honderd meter om dan af te dalen naar het dorp. Ik loop links in de schaduw, vriend A fietst rechts in de volle zon. Beiden doen we ons best om boven te komen en dat lukt, uiteraard. Hij roept mij toe dat de snelheid ruim boven de 10 km ligt. Ik deel hem mee dat dat op de terugweg lang niet haalbaar meer zal zijn. De afdaling naar het dorp, naar de boulevard en het strand heeft een lengte van iets meer dan een kilometer. Ik loop en A. fietst met de rem er op. Beneden bij de boulevard en het strand aangekomen slaan we af naar rechts. Een smal straatje, winkeltjes, cafeetjes aan beide kanten en daar waar wat ruimte is ook nog een terrasje. De winkeltjes zijn nog dicht, de cafeetjes uiteraard niet. Ik loop, vriend A fietst. We maken elkaar attent op van alles en nog wat; een zwerfkat (?) met een muis in de bek, een loslopende hond, wat kuilen in de weg, een aardig huisje, een paaltje dat in de weg staat, een enorme struik bloeiende bougainville vast gegroeid aan de muur van een woning.

Oeaan, zonsondergang
De bebouwing links houdt op, we krijgen zicht op de Oceaan, de weg verbreedt zich, een auto komt ons tegemoet. De huizen aan de rechterkant worden elke 50 meter groter en luxer, net als de tuinen. Asfalt gaat over in grint en zonder een enkele aankondiging houdt het op. Althans voor auto's is er geen weg meer. Een smal fiets-, wandelpad is het vervolg. Ongeveer vijftig meter lager de Oceaan en rechts wat hoger gelegen nog een enkele villa. Het pad is aanvankelijk goed begaanbaar, maar na een paar honderd meter is het gedaan met de pret. De ondergrond is grillig, veel rotsen, het pad slingert en wordt smal. Soms groeit er nog wat. Kuilen, losse stenen, dan weer een ondergrond die wat zanderig aandoet. Ik moet goed kijken waar ik mijn voeten neer zet. Vriend A fietst niet meer, dat is niet te doen. We hebben afscheid genomen. Ik loop, het wordt een trailrun. De temperatuur is inmiddels behoorlijk opgelopen, het zweet loopt in straaltjes over mijn gezicht. De uitzichten zijn fantastisch. De Oceaan ligt er ogenschijnlijk, vanaf deze hoogte, rimpelloos bij. Ik sta af en toe even stil om de prachtige vergezichten in me op te kunnen nemen, maar ik moet voort. Het pad zou, volgens de folder informatie, mij over een viertal kilometers bij een dorp moeten brengen. Het dorp is niet te zien. Niet echt verwonderlijk of zorgelijk. De kust is grillig en rotsachtig, het pad kan onmogelijk een rechte lijn volgen. Even verderop lijkt een rotsformatie een onneembare veste, maar naarmate ik vorder, blijkt het pad en dus ik er om heen te kunnen. Een kilometer verder, en behoorlijk wat vochtverlies meer, nog steeds geen dorp. Ik lees voor alle zekerheid in gedachten de folder nog eens door en ik kom niet tot een andere conclusie dan dat het dorp bereikbaar zou moeten zijn via een vier kilometer lang wandelpad, sterker nog; ik ben er van overtuigd dat het dit wandelpad moet zijn. Er is n.l. geen ander. Een ander wandelpad is er niet. Daar ben ik zeker van. Dus ........ doorgaan. Op en neer, van links naar rechts, meter na meter. En telkens dat prachtige uitzicht op zee en een zon die zich steeds duidelijker laat voelen en het pad dat moeilijker begaanbaar wordt. De benen laten zich

Zicht op de oceaan
voelen. Het vochtverlies is fors; dorst. Ik kijk achterom op zoek naar mijn personal coach. Hij is niet te zien. Ik loop door in de hoop dat het dorp binnen afzienbare tijd bereikt kan worden. Niets is echter minder waar. Dorst! Een smalle doorgang, met links een diepe afgrond met een kijkje op de zee. Dan nog geen dorp. Ik kijk op mijn horloge. Het zou er moeten zijn. Niets van dat al te bekennen. Voor mij een steile berg. Het pad slingert in haarspeldbochten omhoog. Ik besluit om terug te gaan. De behoefte aan water, dorst, neemt bezit van mij. De terugweg is altijd anders dan de heenweg. Alleen vanwege de andere invalshoek waaronder je naar de omgeving kijkt. Nu komt daar ook nog het fenomeen dorst bij. Iedere hardloper weet dat de behoefte aan water verlammend werkt. Iedere stap die je doet is een aanslag op je fysieke gesteldheid. De benen willen niet meer, maar niet alleen de benen, het gehele lichaam lijkt wel te blokkeren. De armzwaai doet pijn, het kost meer en meer moeite om niet in elkaar te zakken. Psychisch word je ook behoorlijk op de proef gesteld. De lichamelijke behoefte aan water wordt door het denken, geheel over genomen. En als daar niet binnen afzienbare tijd een oplossing voor komt is het leed niet te overzien. Ik weet dat die oplossing voor mij niet erg ver meer weg kan zijn. Ik loop tenslotte mijn personal coach tegemoet. Zo kan ik nog genieten van de prachtige vergezichten, van de huizen, die wit blinken in de zon, en zo'n eenheid vormen met de helling waartegen ze lijken aangeplakt. Ik verbaas me, bij deze temperatuur en in de wetenschap dat dit geen uitzondering is, tenslotte zijn we in de subtropen, dat de omgeving zo ontzettend groen is. En dan is daar mijn begeleider: water. Gulzig drink ik de bidon bijna leeg. Dat doet goed, maar eigenlijk is het te laat. Als je dorst echt begint te voelen, dan helpt drinken niet meteen. Maar voor het zogenaamde gevoel ben je even je dorst vergeten. We moeten voort en voort gaat het weer. We komen in het dorp, we nemen de helling. Zoals voorspeld in een heel wat trager tempo dan op de heenweg.
Een kwartiertje later zijn we thuis. Vriend A wordt bedankt voor zijn begeleidende taak, voor zijn functie als water drager en natuurlijk voor zijn aanmoediging op die laatste steile helling, die zo verrekte lang duurde. Ik drink water, koel helder water.


Wordt vervolgd

Geen opmerkingen:

Een reactie posten